Hoge Koningen van Ierland

De geschiedenis van Ierland: de Hoge Koningen

Tussen 900 en 1171 na Christus was het tijdperk van de Hoge Koningen in Ierland. De Vikingen, die rond 795 naar Ierland waren gekomen, begonnen zich inmiddels steeds meer te vermengen met de Ierse bevolking. Zij werden bijna even Iers als de Kelten zelf. De Vikingen hadden een grote invloed op de geschiedenis van Ierland. Destijds was Ierland in zeven provincies verdeeld. Dit waren Ulster, Airgialla, Ailech, Munster, Connacht, Leinster en Meath. Daarnaast was het land ook verdeeld in tussen de 100 en 200 kleine koninkrijken, die sterk verschilden in grootte en de macht die zij hadden. Al met al was Ierland dus flink versnipperd. Om meer eenheid te creëren was er een Hoge Koning. Deze had de macht over de koningen van alle koninkrijkjes. Er waren telkens wisselende samenwerkingen tussen de Vikingen en de Ierse koningen.

Koning Brian Boru

Brian Boru was de koning van de provincie Munster. In 1002 heerste hij als Hoge Koning over bijna het hele land. Hij zorgde voor vooruitgang, door scholen, bruggen en wegen te bouwen en te zorgen voor rechtspraak. Brian Boru versloeg in 1014 bij de slag bij Clontarf de Vikingen. Hij kwam zelf om het leven tijdens de slag. Hoewel er een einde kwam aan de invloed van de Noormannen, zorgde de dood van Boru er ook voor dat het land verdeeld raakte. De koningen van de kleine koninkrijken streden namelijk met elkaar om Hoge Koning te kunnen worden en hun macht te behouden.

Pausen en hervormingen

De hervorming werd in gang gezet door Paus Gregorius VII. Er werden aartsbisdommen gesticht waaraan Ierse kloosters zich dienden te onderwerpen. Tot dan toe waren de kloosters nog zelfstandig geweest. De Ierse kerk kreeg in 1152 haar eerste grondwet. Het land werd opgedeeld in vier bisdommen. Het oppergezag kwam te liggen bij de aartsbisschop van Armagh. Tot op heden geldt nog deze situatie. Paus Adrianus IV droeg in 1115 het oppergezag over aan de koning van Engeland, Hendrik II. Deze koning werd Lord of Ireland en plaatsvervanger voor de paus. Ondanks deze beslissingen was er toch nog een Hoge Koning en vochten de kleinere koningen nog steeds om de macht.

Mac Murchada

Muirchertach MacLochlainn was een van de laatste Hoge Koningen. Hij werd vermoord na het verbreken van een eed en werd opgevolgd door Ruaidrí Ua Conchobair, ofwel Rory O’Connor. De bondgenoot van MacLochlainn, Diarmait MacMurchada, verloor hierdoor zijn koninkrijk. Hij was destijds koning van Leinster. MacMurchada, ook bekend als Dermot MacMurrough, vluchtte naar Engeland, waar hij de toenmalige koning Hendrik II vroeg om hulp bij het heroveren van zijn eigen koninkrijk. Hendrik II gaf toestemming om Welshe en Normandische soldaten te rekruteren. MacMurchada heroverde in 1169 zijn koninkrijk met behulp van Welshe, Normandische en Vlaamse troepen. Daarnaast veroverde hij ook Waterford en Dublin. Dit deed hij samen met de graaf van Pembroke, Richard de Clare. Richard de Clare werd de erfgenaam van MacMurchada door te trouwen met dienst dochter. De bijnaam van De Clare was Strongbow.